Jaap Robben schreef al een aantal boeken voor kinderen en twee romans voor volwassenen, waarin de hoofdpersonen kinderen zijn. In zijn derde roman gooit hij het over een andere boeg: de hoofdpersoon is bejaard en net verhuisd naar een aanleunwoning. Frieda kon al langer niet meer goed voor zichzelf zorgen, maar haar man was mantelzorger. Hij is plotseling overleden en dus gaat Frieda na vijftig jaar ergens anders wonen.
Ik vind het erg knap hoe Jaap Robben zich heeft ingeleefd in iemand op leeftijd: hoe het voelt om afhankelijk te worden van anderen, een bril en gehoorapparaatjes nodig te hebben, en hoe het eraan toe gaat in een verzorgingstehuis. Frieda moet erg wennen, maar wil zich niet laten kennen. Alleen als iets echt belangrijk is, vraagt ze het aan haar zoon. Die raakt geïrriteerd, want hij heeft het druk gehad met het regelen van de uitvaart en het leeghalen van het ouderlijk huis. Bovendien is zijn vriendin zwanger. En nog vraagt zijn moeder om meer aandacht.
Verder lezen