Klara and the sun – Kazuo Ishiguro

Klara is een AF (artificial friend): een robot met gevoel. Ze kent angst, maar geen verveling. Klara staat in een winkel waar tieners langskomen om een AF uit te zoeken. Het klikt meteen tussen Josie en Klara. Klara and the sun geeft weer hoe Klara de wereld ervaart.

Kazuo Ishiguro’s schrijfstijl is net als in The buried giant gedetailleerd en bevat veel dialogen. Dat past goed bij de observerende manier waarop Klara om zich heen kijkt. Regelmatig heeft ze het over boxes waarin haar beeld is verdeeld. Het lukt me niet om te achterhalen wat ze daar precies mee bedoelt. Heeft dit te maken met haar computerogen? Er wordt regelmatig opgemerkt dat Klara zo slim is en dat blijkt ook wel uit de manier waarop ze praat, maar tegelijkertijd is duidelijk dat ze veel niet echt snapt. En als ze tegen iemand praat, doet ze dat in de derde persoon in plaats van ‘you’ te gebruiken.

Verder lezen

Landlines – Raynor Winn

Raynor en Moth trekken de wandelschoenen weer aan voor een lange tocht. Dat is voor hen niet vanzelfsprekend, want Moths hersenziekte zorgt ervoor dat hij amper een stukje kan lopen en hij is net gevallen bij het werk in hun boomgaard. Maar hij merkt ook dat buiten bewegen hem goed doet. Tegen beter weten in besluit het stel om een lang gekoesterde droom in vervulling te laten gaan: het lopen van de Cape Wrath Trail, van noord naar zuid in Schotland.

Ik vind het fijn om weer te lezen over hun wandelavonturen. Ze zien de prachtigste uitzichten en komen regelmatig herten tegen en allerlei vogels. Maar er is ook veel tegenslag. Zo presteert Raynor het om op nieuwe legerkisten te gaan wandelen. Iedereen weet dat je wandelschoenen moet inlopen en voor kisten geldt dat helemaal. Haar voeten liggen helemaal open. En toch gaan ze door.

Verder lezen

Restmens – Marjolein Visser

Restmens draait om twee personages die anders zijn. Pim is zestien en verstandelijk beperkt. Zijn hoofdstukken hebben de vorm van een fictieve radio-uitzending, waarin Pim vertelt wat er allemaal gebeurt in zijn leven. David is bijna veertig en woont in een aanleunwoning, maar een paar jaar geleden was hij nog een flirterige man.

Ik moet flink wennen in dit boek, want Marjolein Visser houdt zich aan de schrijversregel ‘Show, don’t tell’. Als lezer krijg je maar af en toe een hint van Pims beperkingen en van hoe het komt dat David in een rolstoel zit en veel pijn lijdt. Bovendien zijn er in Davids hoofdstukken flashbacks, of toch niet, dan ga ik weer een alinea terug, maar zelfs dan weet ik niet altijd zeker wanneer het zich afspeelt. Er is in het midden een mooi langer hoofdstuk met Davids gedachten, maar ook daar raak ik verward: hij heeft het eerst over zijn moeder en dan is ‘zij’ ineens zijn ex-vriendin Eefje. Pas helemaal aan het einde ontmoeten de hoofdpersonen elkaar, daarvoor moet je dus continu schakelen tussen twee losstaande verhalen.

Verder lezen

Het lam – Jannie Regnerus

Joris is vijf jaar als hij kanker blijkt te hebben. In Het lam ligt het perspectief bij zijn moeder Clarissa, die de diagnose krijgt te horen en met haar zoontje naar het ziekenhuis gaat voor chemotherapie en een operatie. Jannie Regnerus focust op details om weer te geven hoe dit voelt.

Misschien is dat vooralsnog haar grootste verlies, denkt Clarissa, haar oog vindt geen schoonheid meer. Het ziet nergens een begin, alleen nog einde. Het haakt achter kapotte dingen en kijkt die nog doder dan ze al zijn, de iele boom tegenover hun huis die in een vorig najaar verkeerd is gesnoeid en nu geen blad meer geeft.

Net als De ent zit dit boek boordevol symboliek. Ik vind het soms erg treffend en andere keren te vergezocht. Zo heb ik het idee dat het schilderij Het lam Gods van de gebroeders van Eyck er met de haren wordt bijgesleept. Het lam is net als Joris een onschuldig wezen dat moet lijden.

Verder lezen

De tunnel – Anna Woltz

Nu ik vier jeugdboeken van Anna Woltz heb gelezen, begin ik een rode draad te ontdekken. Het gaat altijd over een hoofdpersoon die een beetje onzeker is, maar vroeg of laat iets spannends gaat doen. Dat speelt zich meestal ’s nachts af, waarbij de ene tiener wordt overgehaald door een ander. Weglopen van huis is een motief, net als verliefd worden. Er is ook altijd een ontmoeting met iemand waarover de hoofdpersoon eerst vooroordelen heeft, die later worden ontmanteld. En het kan even duren, maar er volgt steevast een moment waarop ik ontroerd raak.

De tunnel speelt zich af in 1940. De Tweede Wereldoorlog is uitgebroken en Londen wordt elke nacht gebombardeerd. Mensen zoeken hun toevlucht in schuilkelders, zelfgegraven schuilplaatsen en op de perrons van de ondergrondse. Lang voordat de metro’s stoppen met rijden, verzamelen families zich al om een plekje voor de nacht te veroveren. Daarbij is ook Ella met haar ouders en haar broertje Robbie.

Verder lezen

De moeder van Nicolien – J.J. Voskuil

De moeder van Nicolien verscheen tussen het vijfde en zesde deel van Het Bureau van J.J. Voskuil. Die monumentale serie verhaalt vooral over het kantoorleven van Maarten Koning, maar zijn schoonmoeder komt ook regelmatig voorbij. Een aantal van die fragmenten is aangevuld om dit boek te vormen. Het eerste hoofdstuk komt mij erg bekend voor en ik weet niet of dat door Het Bureau of het bijbehorende hoorspel komt, maar ik vind het meteen weer geweldig om in de wereld van Maarten en Nicolien te stappen.

Maarten kan het over het algemeen goed vinden met Nicoliens moeder. Ze hebben hun vaste grapjes, zeggen samen versjes op en luisteren naar klassieke muziek. Als Moeder vergeetachtiger wordt, blijft dit lange tijd hun houvast. Maarten en met name Nicolien zijn meestal niet de geduldigste mensen en ze kunnen zich vreselijk ergeren, maar voor hun Moeder kunnen ze dit goed opbrengen. En dat is wel nodig, want ze gaat dementeren en kan talloze malen hetzelfde vragen.

Verder lezen

Heden ik – Renate Dorrestein

In mijn zomervakantie lees ik altijd een boek van Renate Dorrestein. Dit jaar had ik gekozen voor de enige roman die ik nog niet van haar had gelezen: Zonder genade. Het verhaal over een echtpaar waarvan de zoon is doodgeschoten in de disco sprak me niet zo aan. Daarna besloot ik om Heden ik te lenen uit de bieb. Dit gaat over Renates ervaringen met de ziekte ME. Ze schreef het tijdens de eerste jaren dat ze eraan leed en het kwam uit in 1993.

Het boek begint met een citaat van Susan Sontag, dat ik herken van Welkom in het rijk der zieken van Hanna Bervoets. Als chronisch zieke lijk je in een andere wereld te leven, met andere wetten en mogelijkheden. Renate Dorrestein is een levendige dertiger en bekende schrijver als ze binnen korte tijd aftakelt. Ze was altijd een goede slaper, maar de ziekte berooft haar van haar nachtrust, ook al is ze overdag altijd moe. Verder verliest ze spierkracht en doen haar hersenen raar.

Zoals veel chronische ziektes, verloopt ook ME grillig. Af en toe lukt het Renate om zich bij elkaar te rapen en gauw een paar regels te schrijven. Of ze geeft eens een lezing, maar lang niet meer zo veel als vroeger. Als mensen haar dan zien praten, vragen ze zich af of ze wel echt ziek is. Of zou het psychisch zijn?

Verder lezen

Frida’s pijn – Slavenka Drakulić

Het leven van de Mexicaanse kunstenaar Frida Kahlo werd getekend door pijn. Als zesjarige kreeg ze kinderverlamming en moest ze maandenlang in bed blijven. Toen ze zestien was, overleefde ze op het nippertje een vreselijk busongeluk. Ze brak veel botten, onder andere in haar been en haar onderrug. De jaren erna onderging ze talloze operaties aan haar ruggengraat. Later werd haar been geamputeerd en ze moest opnieuw leren lopen met een kunstbeen, maar vaak kon ze alleen maar op bed liggen en de pijn ondergaan. Ze moest wel schilderen, om de pijn te uiten en een gezicht te geven.

Verder lezen

We doen wat we kunnen – Lykele Muus

Twee tienermeisjes raken op vakantie ernstig gewond bij een ongeluk met een quad. Ze zagen het wel zitten om lekker door de duinen te racen met die stoere jongen, die met de schrik vrijkomt. Voor de vier ouders van de meisjes breekt een onzekere tijd aan. Ze pendelen heen en weer tussen het ziekenhuis en het vakantiehuisje dat ze jaren geleden samen hebben gekocht. Ze komen voor medische keuzes te staan en beseffen langzaam dat hun leven nooit meer hetzelfde zal zijn.

In de eerste bladzijden weet Lykele Muus me al mee te slepen in het verhaal. De zomerse warmte op het eiland is voelbaar. Het ongeluk is heftig en maakt me nieuwsgierig: hoe zal dit aflopen? Ik moet wel even wennen aan de zes hoofdpersonen en de vier perspectieven: wie hoort ook alweer bij wie? De tekening die Paula maakte helpt daarbij, al verklapt ze hierin ook al iets uit het vervolg van het verhaal (wat ik niet erg vind). Wat het ook makkelijker maakt is dat de ouders niet op elkaar lijken. Gwen en Tom stel ik me voor als ietwat bekakt met aandacht voor uiterlijk, terwijl Esther en Danny in hun joggingbroek rondlopen. Hun opvoedstijl is ook verschillend, net als de manier waarop ze omgaan met de heftige emoties die door de gevolgen van het ongeluk naar boven komen. De ene is nog meer een binnenvetter dan de ander.

Verder lezen