Elke is gewasveredelaar, wat betekent dat ze planten kweekt en selecteert tot ze de eigenschappen hebben die boeren graag zien. Vervolgens kunnen de zaden worden verkocht. Na zeven jaar heeft ze de ideale pompoen voor zich, maar een ander bedrijf is één dag eerder met het aanvragen van het patent voor een soortgelijk zaad. Alles is voor niks geweest en Elke neemt ontslag. Ze vertrekt naar een Waddeneiland (er wordt niet verteld welke) en daar denkt ze na over wie ze is en wat ze tot nu toe in haar leven heeft gedaan. Ze heeft erwtenzaden meegenomen en is van plan om die te laten verwilderen, dus het tegenovergestelde van veredelen.
De wateraap vond ik een fascinerend debuut en daarom was ik nieuwsgierig naar de tweede roman van Mariken Heitman. De hoofdpersoon van beide boeken is Elke, die er jaren later nog steeds mee worstelt dat ze niet zo vrouwelijk is als mensen van haar verwachten. Regelmatig wordt ze aangesproken als ‘meneer’. Ze heeft niet de wens om man te zijn, maar is het zat dat mensen van alles verwachten omdat ze officieel in het hokje ‘vrouw’ valt. Daarmee word je zo beperkt.
Verder lezen