Scheikunde, roeien en feminisme rond 1960, daar gaat Lessons in chemistry over. Het boek start met een scène waarin Madeline Zott zo’n lekkere lunch mee naar school neemt dat een klasgenootje het elke dag afpakt en opeet. Haar moeder Elizabeth belt naar de vader van het betreffende meisje. Die werkt bij de televisie en voor ze het weet heeft Elizabeth een eigen kookprogramma.
Dan springt het verhaal tien jaar terug naar 1952. Elizabeth werkt in een scheikundig lab waar ze zwaar ondergewaardeerd wordt door alle mannelijke collega’s om haar heen. Als ze het privé-lab van Calvin Evans binnenstapt, wordt ze afgesnauwd. Maar ze heeft bekerglaasjes nodig en jat een hele doos van Calvin, die er toch genoeg heeft. Ondanks deze slechte start, worden Elizabeth en Calvin verliefd op elkaar. Ze gaan samenwonen en hond Six-Thirty komt erbij, die is op een dag komen aanlopen. Hij is ook erg intelligent en Elizabeth leert hem woorden.
Verder lezen



