Wat je zoekt, zoekt jou – Kader Abdolah

De kans is groot dat je weleens hebt gehoord van de Perzische dichter Rumi. Hij leefde eeuwen geleden en toch wordt zijn werk nog veel gelezen en voorgedragen, zoals ook vroeger bij Kader Abdolah thuis in Iran. Toen hij later in Nederland woonde, vroeg hij zich af: hoe zou dit in het Nederlands klinken? Voorzichtig begon hij vertalingen te maken van een aantal beroemde gedichten.

Wat je zoekt, zoekt jou begint met een novelle over het leven van Rumi, die werd geboren als Djalal. Hij moest vluchten voor het Mongoolse leger onder leiding van Dzjengis Khan. Samen met zijn vader ging Djalal op reis. Onderweg kwamen ze allerlei geleerden tegen. Djalal ging op verschillende plekken naar school, onder andere in Bagdad en Damascus. Hij ontwikkelde zich tot filosoof, mysticus en dichter. Al jong ging hij zelf lesgeven en hij werd nog beroemder dan zijn vader.

Rumi werd één van de grondleggers van het Soefisme, dat stelt dat God niet buiten je is, maar dat je Hem in jezelf kunt vinden. Rumi bedacht het dansen waarbij je om je eigen as draait. Alleen je kern staat dan nog stil en dat is God in jou.

Niets is stil, niets zit vast
alles is in beweging naar een plek
die geen begin kent en geen einde
Alles naar de oneindigheid.

Ik vind het prachtig om te lezen over deze beroemde man. Kader Abdolah heeft zijn fantasie gebruikt om er een lopend verhaal van te maken, maar geeft hier en daar aan waar zijn bronnen onduidelijk zijn of tegengestelde informatie geven. In dit levensverhaal van Rumi wordt al wat poëzie van hem geciteerd.

Verder lezen

Doodgewoon – Bette Westera

In de Grote Vriendelijke 100 (met de beste jeugdboeken ooit) staat een gedichtenbundel over de dood. Het belandde op mijn lijstje van boeken die ik móet lezen, maar ik aarzel. Wanneer lees je zoiets? Is het beter om te wachten tot je zelf in een rouwperiode zit? In mijn boekenkast staan al een paar boeken met die gedachte. Maar wie zegt dat je dan behoefte hebt om erover te lezen? Na al dat geaarzel haal ik Doodgewoon uit de bibliotheek. Het blijkt een prachtig boek te zijn.

Verder lezen

Doe het toch maar – Babs Gons

Babs Gons is al jaren actief als spoken word-artiest, maar nu staat haar poëzie ook op papier. Het voorwoord van Doe het toch maar is meteen het eerste gedicht. Het gaat over taal, over wat woorden kunnen doen en hoe dynamisch ons taalgebruik is. Ik vind het meteen geweldig en ook de verzen die daarna komen zijn erg sterk.

precies goed

soms wil je gewoon je hoofd op de aarde leggen
je vuist naar de hemel heffen
de tranen laten komen en zeggen
het is zeker omdat ik zwart, wit, vrouw
dik, dun, te groot, te klein
te lief, onaardig
omdat ik lelijk, eerlijk
direct, poëtisch, welbespraakt
te zichtbaar, onzichtbaar
kwetsbaar
onbegrepen, geprezen
arm, trots en confronterend ben?
daarom zeker!

en dat de aarde je dan met haar zachte handen
heel voorzichtig omhoogduwt
je op de wang kust en fluistert
het is omdat je zo ontzetten mens bent
niet te veel, niet te weinig, gewoon genoeg mens
net zo mens als andere mensen
precies goed

Verder lezen

Fantasii – Ineke Riem

Ineke Riem is zo’n zeldzame schrijver die verschillende genres beheerst: romans, korte verhalen en poëzie. Alle zeeën zijn geduldig was de eerste gedichtenbundel die ik las en die zorgde ervoor dat ik gedichten bleef lezen. Het boekje ligt nog steeds naast mijn bed en ik ontdek er af en toe weer wat moois in dat me eerder niet opviel. Ik had dan ook uitgekeken naar Inekes tweede bundel Fantasii.

Eén van mijn favoriete gedichten hieruit is Weideboek, waarin de wei is gepersonificeerd:

Mijn moeder is een slingerende dijk tussen de weilanden.
Mijn vader hoog en wijd en leeg.

Ik ben opgevoed door bomen en kreken.
Ik versta verschillende ritseltalen goed tot zeer goed.
Wind en ruimte spreek ik vlekkeloos.

(…)

Verder lezen

Geef mij een wonder – Alexis de Roode

Alexis de Roode behoort tot mijn favoriete dichters. Zijn debuut Geef mij een wonder vind ik iets minder treffend dan zijn latere werk, maar er is genoeg moois in te vinden. Diverse thema’s komen hier al in voor die in latere bundels een grotere rol krijgen: sprookjes, dierenleed, natuur.

De natuurgedichten vind ik het mooiste. Mijn favoriete gedicht uit deze bundel heet Winterslaap en gaat over een standbeeld in een park. Ik moet daarbij denken aan het beeld van koningin Wilhelmina in het Wilhelminapark in Utrecht. Het is een massief beeld, want ze draagt een grote winterjas.

Verder lezen

Dwaallichten – Gerda Blees

Ik blader door Dwaallichten en zie de ezelsoren die ik heb gemaakt bij gedichten die me het meest aanspreken. Ze zitten vooral in de eerste helft van het boek. Het is niet makkelijk om citaten te kiezen, want een enkele regel voldoet niet. Het sterke zit vaak juist in een gedicht als geheel. Of alle gedichten uit een hoofdstuk, bijvoorbeeld die bij elkaar horen doordat ze allemaal aan dezelfde persoon B gericht zijn. B is een geliefde waar de ik-persoon indruk op probeert te maken op allerlei manieren:

Ik belde naar huis B
maar niemand nam op
wat logisch was ik woon alleen
het vaste nummer was al jaren opgeheven
maar ik hoopte dat ze het per ongeluk aan jou
hadden gegeven, dat jij op zou nemen en zou zeggen
aan zoveel toevalligheden kan zelfs ik niet meer voorbij
al is het op zich niet gek dat iets met een waarschijnlijkheid van twee
op zeven miljard zich ergens op de wereld voordoet in twee mensenlevens.

Verder lezen

Je keek te ver – Marjoleine de Vos

Ik wandel in de provincie Groningen, waar de wind vrij spel heeft. De weg is kilometers lang en kaarsrecht. Om mij heen zijn alleen maar weilanden en het landschap is plat. Maar dan zie ik in de verte een wierd met een Middeleeuws kerkje erop. Ik loop erheen en de deur blijkt open. Binnen voel ik de bijzondere sfeer van deze heilige plek, waar al eeuwenlang wordt gebeden.

Elke dag wandelt Marjoleine de Vos vanuit haar woonplaats Zeerijp. Anders dan ik, de toerist, kent ze de omgeving. Ze ziet in het Groningse landschap sporen van mensen die er eeuwen geleden woonden. Je ziet dit alleen als je weet waar je naar moet kijken. Verder lezen

Tot leven – Michel Faber

Michel Faber schreef een stapel romans en zelden een gedicht. Dat veranderde toen zijn vrouw Eva overleed aan de gevolgen van kanker. Jarenlang zorgde hij voor haar. In het jaar na haar overlijden ontstonden de gedichten die gebundeld zijn in Tot leven: een liefdesgeschiedenis. Het is geen moeilijke poëzie en toch moet ik even wennen. Mijn ezelsoren zitten bijna allemaal in de tweede helft, maar als ik dan het eerste gedicht herlees, krijgt dat er ook eentje. Verder lezen

Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt – Edward van de Vendel

In een eerder artikel schreef ik dat ik vaker poëzie voor kinderen en jongeren wil lezen, omdat ik grote-mensen-gedichten vaak zo lastig vind. Daarom leende ik Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt uit de bieb, op advies van boekbloggers Marcella en Paula.

Het eerste wat opvalt aan zijn de mooie tekeningen van Martijn van der Linden. Hij heeft verschillende technieken gebruikt om de gedichten van Edward van de Vendel te illustreren. Die gedichten beginnen allemaal met ‘Wat je moet doen als…’ en dan verwacht je misschien een nuttig advies. Er zijn een paar serieuze gedichten bij waarin dat ook zo is, bijvoorbeeld als het gaat over een opa die steeds meer vergeet of over wat je moet doen als je moeder huilt. Maar de meeste gedichten zijn vooral grappig.

Verder lezen