Onheilsdochter – Jean-Claude van Rijckeghem

Yrsa is een Vikingsdochter. Ze woont in een dorp met vijf huizen: Mimirs Krukje, genoemd naar de enorme steen waar volgens de overlevering een reus op uitrustte. Yrsa’s vader is de stuurman. Haar moeder is overleden en ze woont met haar stiefmoeder, broertjes en oma. In de andere huizen wonen haar ooms en neven. Op één van die neven, Nokki, is Yrsa stiekem verliefd. Ze zoenen weleens bij het boothuis. Maar oma Gudrun wil haar liever uithuwelijken aan een rijke jongen.

In het begin van Onheilsdochter is het opletten geblazen, want er worden veel namen genoemd. Jean-Claude van Rijckeghem beschrijft hoe de wereld van Yrsa eruitziet, klinkt, ruikt en voelt.

Verder lezen

Allemaal willen we de hemel – Els Beerten

Vier Vlaamse jongeren maken de Tweede Wereldoorlog mee. Drie komen uit hetzelfde gezin: Jef, Renée en de kleine Remi. De vierde is hun goede vriend Ward. Die heeft tijdens de oorlog zoveel fout gedaan dat hij inmiddels met een andere identiteit in Duitsland woont. Jef weet dingen die niemand anders weet, behalve Ward. Zal de waarheid over Ward en Jef boven tafel komen?

In het begin vind ik het nogal ingewikkeld: vier perspectieven plus veel tijdssprongen, heen en weer. Dit is een D-boek, maar je moet wel een geoefend lezer zijn om dit goed te kunnen volgen. Mij lukt het ook aan het eind van het boek nog niet helemaal. Soms staat er een jaartal boven een hoofdstuk en dan vermoed ik dat de hoofdstukken erna ook over die periode gaan. Wie er aan het woord is, weet je soms pas na een bladzijde gelezen te hebben. Voor de spanningsopbouw zijn deze wisselingen in perspectief en tijd essentieel.

Verder lezen

Ik ben er niet – Lize Spit

Na het succesvolle debuut van Lize Spit waren de verwachtingen van haar tweede roman hoog. Dat lijkt me lastig voor een jonge schrijver. Ze heeft er in elk geval goed de tijd voor genomen: vijf jaar na Het smelt kwam Ik ben er niet. De structuur van de twee boeken lijkt op elkaar, met twee verhaallijnen. De ene is in het heden op een enkele dag, hier zelfs maar elf minuten, afstevenend op een grote climax. Dit wordt afgewisseld met hoofdstukken die zich in het verleden afspelen, ook chronologisch plus herinneringen naar vroeger.

De hoofdpersoon is Leo, wiens beleving en gedachten uitgebreid worden weergegeven. Daardoor is het een dik boek geworden, maar het leest vlot. Leo is al tien jaar samen met Simon. Ze vonden elkaar in het gemis van hun moeder. Die van Simon overleed aan kanker en die van Leo door een ongeluk. Leo fietste toen naar de plaats des onheils en daar denkt ze aan terug tijdens de fietstocht die ze in het heden maakt. Ze heeft een telefoontje gekregen dat Simon iets heeft uitgehaald. Ik weet niet eens meer precies wat je in het begin al weet en wat nog niet en ik wil niet te veel verklappen, maar je hebt wel meteen door dat het ook nu om leven en dood draait.

Verder lezen

Let op mijn woorden – Griet Op de Beeck

Meteen op de eerste bladzijde van Let op mijn woorden signaleer ik de eerste rake zinnen, als Lise haar vader observeert die net als zij niet kan slapen:

Ze vroeg zich af waarom hij de lamp niet had aangestoken. Waarom hij naar buiten keek terwijl er niks te zien viel. Of hij nadacht over iets moois of iets vervelends, over iets wat verschoof of iets wat bleef. Of hij nog droomde en waarvan dan. Hoe hij vroeger was geweest.

Zo’n opsomming gebruikt Griet Op de Beeck wel vaker, maar niet te vaak. Ook de thematiek is niet nieuw: het gaat weer over een disfunctioneel gezin. Lise is vijftien en balanceert tussen haar ouders, probeert de boel bij elkaar te houden als haar vader weer eens een dronken bui heeft. Of als haar moeder aandacht wil omdat ze zichzelf zielig of juist geweldig vindt. Lises broertje David vlucht zo vaak hij kan naar vriendjes, terwijl Lise zich verantwoordelijk voelt. Ze moet haar familie ook wel koesteren, want de twee vriendinnen die ze had hebben de vriendschap onlangs verbroken.

Verder lezen

De stad en de tijd – Jonathan Robijn

Brussel is een beetje zoals West-Berlijn vroeger: een hoofdstad waar vooral Frans wordt gesproken terwijl in de omringende plaatsen het Nederlands de voertaal is. Deze bijzondere stad speelt de hoofdrol in De stad en de tijd. Het boek start ten tijde van de Wereldtentoonstelling in 1958, met het Atomium. In elk hoofdstuk speelt een andere Brusselaar de hoofdrol en ondertussen verstrijkt de tijd. Zo zijn er negen verhalen van elk dertig bladzijden.

Het start met de eigenaar van een parfumzaak. Zijn dochter komt haar grote liefde tegen, een Fransman. Dat is wel even slikken voor de Nederlandstalige familie, maar de man blijkt een uitstekende opvolger voor de parfumerie. De zaak is beroemd vanwege de bijzondere parfums en de eigenaar kan ruiken wat iemand nodig heeft. De dochters kunnen dat niet, maar de schoonzoon wel. Deze parfums duiken nog een paar keer op in andere hoofdstukken. Verder lezen

De wolkenmuzikant – Ali Bader

Nabiel woont in Irak en is cellist. Hij is ervan overtuigd dat muziek mensen kan veranderen en verbinden. Als de islamisten aan de macht komen, verandert dat. De strenggelovigen roepen hem op straat toe dat hij zijn tijd moet besteden aan bidden in de moskee en dat ze die wereldse muziek niet willen horen. Op een dag slaan ze Nabiel zelfs in elkaar en ook zijn cello moet eraan geloven. Ik vind het zó erg als ik dat lees: die mooie cello kapot geschopt door een stel agressieve mannen, verschrikkelijk!

Verder lezen

Brussel – Basje Bender

Brussel is een grijze stad, zelfs als de zon schijnt. Maar de Nederlandse Elvie voelt zich er thuis. Ze begon er als stagiair en is blijven hangen in de sector public affairs. De wijk met de Europese instellingen vormt een wereld op zich. Je kunt er behoorlijk anoniem rondlopen.

Mocht je helemaal opnieuw willen beginnen dan is Brussel je plaats, je komt hier blanco aan. Alle dingen die je vroeger deed maken niet meer uit, alles wat in je eigen land relevant was, is dat niet langer, mocht je achtervolgd worden door schaamte of spoken dan hoef je niet ver te gaan. Vluchten kan nog steeds.

Verder lezen