Deborah Feldman is opgegroeid bij de Satmar, een grote chassidisch-joodse gemeenschap in New York. Als 23-jarige is ze daar weggegaan en in Onorthodox vertelt ze het waargebeurde verhaal van haar jeugd.
Devoiri woont bij haar opa en oma, want haar vader is zwakbegaafd en haar moeder is uit de gemeenschap gestapt. Daarmee is zij een uitzondering, want verder schikt iedereen zich in de strenge regels en gewoontes. Devoiri krijgt te horen dat de Holocaust een straf van God was, omdat de joden niet vroom genoeg leefden. Daarom proberen de chassieden zich zo goed mogelijk aan de regels uit de Thora en de Talmoed te houden. Het meest opvallend is de kleding: zwart-wit met een hoed voor de mannen, lange rokken en een pruik voor de vrouwen. Er wordt vooral Jiddisch gesproken en uiteraard moet het eten koosjer zijn. De cultuur wordt beeldend beschreven en de vertaling van Patricia Piolon is oké.
Verder lezen