Zoals onder water speelt zich af in de dovengemeenschap, wat het een bijzondere leeservaring maakt. De verschillende verhaallijnen worden per hoofdstuk aangeduid door een hand die een gebaar maakt. Online vind ik uit dat dit de vingerspelling is van de eerste letters van de hoofdpersonen.
Het boek begint met een noodgeval: drie leerlingen zijn weggelopen. Ze hebben hun mobieltjes achtergelaten. De politie is ingeschakeld. Directeur February maakt zich grote zorgen. Dan springt het verhaal naar zes maanden eerder en pas helemaal aan het einde wordt duidelijk wat de drie ontsnapte tieners aan het doen zijn.
Austin en Charlie zijn een jaar of zestien en allebei doof. Hoe hun ouders daarmee omgaan, staat lijnrecht tegenover elkaar. Austin komt uit een familie waarin doofheid al generaties lang voorkomt en iedereen dus gebarentaal beheerst. Charlies ouders zijn horend en vooral haar moeder heeft er veel moeite mee dat Charlie anders is. Charlie heeft op jonge leeftijd een cochleair implantaat gekregen, maar daar zijn veel problemen mee: ze hoort er slecht mee en ze heeft vaak hoofdpijn.
Verder lezen




