Binnen amper drie dagen heb ik Kraaien in het paradijs uitgelezen, maar ik ben er nog niet klaar mee. Ik begin weer bij de eerste bladzijde, waarop binnen een paar zinnen de onheilspellende sfeer voelbaar is. De puzzelstukjes die Ellen de Bruin één voor één aanreikte, in precies het juiste tempo, zijn al op hun plek gevallen. Nu ik niet meer hoef te puzzelen, kan ik nog meer genieten van de prachtige beschrijvingen en ik ontdek nog allerlei toffe details.
Lipa woont op een klein eiland. Ze droomt ervan om te ontsnappen. Het paradijselijke is er allang vanaf: alle landdieren zijn uitgestorven en er zijn nog maar twintig soorten planten. De vijf overgebleven eilanders houden zich in leven met drie soorten groenten, gekookte bladeren, vissen en zeeslakken. Toeristen komen er al jaren niet meer. Maar gisteren is er een vreemdeling met de veerboot meegekomen en Lipa ziet haar kans schoon. Ze moet hem overtuigen om haar mee te nemen.
