Op de dag dat Gwen een man doodt met haar bijltje, verandert alles. Tot dan woont ze samen met Mads in het lila huis, diep in de bossen. Andere mensen zijn er niet meer. Mads vertelt weleens over de tijd dat die er nog wel waren. Hij woonde in een dorp met blauwe huizen en Gwen was zijn achterbuurmeisje. Op een dag kwamen de barbaren. Mads wist dat dat zou gebeuren en hij had geprobeerd ervoor te waarschuwen, maar niemand wilde naar hem luisteren. Doordat hij op zijn hoede was, lukte het hem om te vluchten. Toevallig kwam hij Gwen tegen, die toen vier jaar was, en hij had haar gered.
Bast begint met Gwen die de man doodt, waardoor het meteen spannend wordt. Deze scène komt halverwege het boek terug. Eerst springt het verhaal terug in de tijd en wordt het leven van Gwen en Mads beschreven. Alles wat Gwen weet en kan, heeft ze van Mads geleerd, waaronder precies haar doel raken met haar tomahawk. Het jagen op dieren is nodig om te overleven. Gwen kan ook lezen en schrijven, al is er maar één boek in huis: een woordenboek. Ik vind het boeiend om te lezen hoe de twee samen leven. Ze hebben filosofische gesprekken en stukje bij beetje kom je als lezer te weten hoe hun leven was en is.
Verder lezen