Bas Fretz is nog maar 21 jaar als ze mee mag met een wetenschappelijke missie naar de Noordpool, per schip. Dat klinkt geweldig, maar de reden dat zij met deze reis meegaat is heel verdrietig: haar promotor Reinier is onverwacht overleden. Bas kon het heel goed met hem vinden en was stiekem verliefd op hem, maar nu zal ze er nooit achterkomen of hij ook van haar hield. En daar zit ze dan een maand lang op dat schip met een groep toponderzoekers, om Reiniers onderzoek voort te zetten.
Het eerste hoofdstuk grijpt me meteen aan. Iemand filosofeert over de dood, op een poëtische manier. Ellen de Bruin laat me als lezer nog even in het ongewisse waar ze heengaat. In het hoofdstuk erna is Bas op Spitsbergen en in flashbacks wordt duidelijk hoe haar band met Reinier was. Ze deden samen onderzoek naar eencellige fossieltjes. Nu moet zij alleen verdergaan, want de andere onderzoekers uit de vakgroep richten zich op blaadjes en niet op diertjes. De missie naar de Noordpool is bedoeld om onderzoek te doen naar welke fossielen daar voorkomen, om iets te kunnen zeggen over klimaatveranderingen miljoenen jaren geleden.