Ineke Riem is zo’n zeldzame schrijver die verschillende genres beheerst: romans, korte verhalen en poëzie. Alle zeeën zijn geduldig was de eerste gedichtenbundel die ik las en die zorgde ervoor dat ik gedichten bleef lezen. Het boekje ligt nog steeds naast mijn bed en ik ontdek er af en toe weer wat moois in dat me eerder niet opviel. Ik had dan ook uitgekeken naar Inekes tweede bundel Fantasii.
Eén van mijn favoriete gedichten hieruit is Weideboek, waarin de wei is gepersonificeerd:
Mijn moeder is een slingerende dijk tussen de weilanden. Mijn vader hoog en wijd en leeg.
Ik ben opgevoed door bomen en kreken. Ik versta verschillende ritseltalen goed tot zeer goed. Wind en ruimte spreek ik vlekkeloos.
Het is vrijdagavond en ik heb zin om iets spannends of grappigs te lezen. Daarom leen ik Moord op de moestuin van de online bibliotheek. Zo makkelijk: je hebt zin in een boek en zet het op je e-reader, om er meteen in te beginnen. De schrijfstijl van Nicolien Mizee bevalt me direct, want die doet me denken aan Renate Dorrestein. Een twitteraar protesteert als ik dat roep, want die houdt wel van Mizee en niet van Dorrestein. Dus laat je vooral niet weerhouden door deze vergelijking. In mijn beleving is de sfeer hetzelfde, door een paar mensen die tijdelijk met elkaar leven en wat opmerkelijke gebeurtenissen, verteld met een hoop rake observaties en droge humor.
Waarom vinden mensen snelheid beter dan stilstaan? Dat vraagt de eik zich af die al 180 jaar op dezelfde plek staat. Tegenwoordig razen auto’s aan twee kanten langs hem heen, want er is een snelweg aangelegd en de oude eik is de enige boom die mocht blijven staan, in de middenberm van de A58. Soms staan de auto’s ook stil, in de file, en dan hoort de boom flarden van gesprekken. En er is een gaai die regelmatig langskomt om met de boom te kletsen.
De eik was hier is het kinderboek bij de maand van de filosofie. Het leest makkelijk, maar stiekem heeft Bibi Dumon Tak er heel wat filosofische gedachten in gestopt. De oude boom vertelt aan de gaai over zijn leven: eerst tussen de weilanden, toen tijdens twee wereldoorlogen en daarna kwam de snelweg. De gaai is nog jong en hij zal niet ouder dan een jaar of tien worden. De eik heeft zijn opa-opa-opa nog goed gekend. De tegenstellingen komen mooi uit de verf: oud of jong, hollen of stilstaan, langzaam of snel leven.
Binnen amper drie dagen heb ik Kraaien in het paradijs uitgelezen, maar ik ben er nog niet klaar mee. Ik begin weer bij de eerste bladzijde, waarop binnen een paar zinnen de onheilspellende sfeer voelbaar is. De puzzelstukjes die Ellen de Bruin één voor één aanreikte, in precies het juiste tempo, zijn al op hun plek gevallen. Nu ik niet meer hoef te puzzelen, kan ik nog meer genieten van de prachtige beschrijvingen en ik ontdek nog allerlei toffe details.
Lipa woont op een klein eiland. Ze droomt ervan om te ontsnappen. Het paradijselijke is er allang vanaf: alle landdieren zijn uitgestorven en er zijn nog maar twintig soorten planten. De vijf overgebleven eilanders houden zich in leven met drie soorten groenten, gekookte bladeren, vissen en zeeslakken. Toeristen komen er al jaren niet meer. Maar gisteren is er een vreemdeling met de veerboot meegekomen en Lipa ziet haar kans schoon. Ze moet hem overtuigen om haar mee te nemen.
Alexis de Roode behoort tot mijn favoriete dichters. Zijn debuut Geef mij een wonder vind ik iets minder treffend dan zijn latere werk, maar er is genoeg moois in te vinden. Diverse thema’s komen hier al in voor die in latere bundels een grotere rol krijgen: sprookjes, dierenleed, natuur.
De natuurgedichten vind ik het mooiste. Mijn favoriete gedicht uit deze bundel heet Winterslaap en gaat over een standbeeld in een park. Ik moet daarbij denken aan het beeld van koningin Wilhelmina in het Wilhelminapark in Utrecht. Het is een massief beeld, want ze draagt een grote winterjas.
Als het in een boek over Nederland in de jaren vijftig gaat, geeft dat me vaak een nostalgisch gevoel. Er komen dan beelden op van toen ik als kind bij mijn opa en oma was, die geen televisie maar wel een kolenhok, een petroleumstel en een trekbel hadden. Aan het begin van het dikke, autobiografische Pier en oceaan weet Oek de Jong de sfeer van toen meteen op te roepen, met het gerinkel van melkflessen in de straat. Maar ook het beklemmende gevoel is er direct, want Dina is zwanger geraakt terwijl ze nog niet is getrouwd met Lieuwe. Ze hebben al zeven jaar verkering en plannen om te trouwen zodra hij zijn dienstplicht heeft vervuld. En toch is het een schande dat ze nu in verwachting is. Dina voelt zich diep ongelukkig.
Het perspectief blijft nog een tijd bij Dina, totdat haar zoon Abel oud genoeg is om herinneringen te hebben. Hij is de hoofdpersoon van het boek. Maar eerst gaat het nog over Dina’s geheime liefde Elena. Hun gevoelens zijn sterk, maar Dina wil kinderen en kiest toch voor haar verloofde. Dat geworstel met emoties komt later in alle hevigheid terug in Abels tienertijd.
Abel groeit op midden in de natuur. Hij vindt het heerlijk om naar de kikkertjes te kijken in de sloot waar hij later met een polsstok overheen springt. Met opa gaat hij zeilen op de Friese meren. Als het gezin naar Zeeland verhuist, gaat Abel vaak zwemmen in de Oosterschelde. Later rijdt hij op zijn brommer door de weilanden en gaat mee varen met een vriend. De natuurbeschrijvingen blijven prachtig.
The salt path was mijn favoriete boek van 2019. Hierin vertelde Raynor Winn over hoe ze dakloos raakte en met haar man Moth het South-West Coast Path bewandelde. Uiteindelijk vonden ze een huis in Cornwall. Ik heb erg uitgekeken naar het vervolg, dat een paar maanden geleden al in de Nederlandse vertaling als De wilde stilte in de winkel lag. Maar ik wilde het toch graag in het Engels lezen en wachtte op The wild silence.
Dit tweede boek heeft niet zo’n duidelijk begin en eind als het eerste. Moth heeft besloten om te gaan studeren en ze leven van zijn studiebeurs. Nu ze niet meer wandelen, gaat Moths gezondheid weer achteruit. Raynors moeder ligt op sterven en Raynor vindt het erg confronterend om bij haar te waken, omdat ze voor zich ziet hoe ze straks net zo bij Moths sterfbed zal zitten. Ze wisselt het heden af met herinneringen aan vroeger, toen ze bij haar ouders op de boerderij woonde en haar eerste jaren met Moth. Haar schrijfstijl is prachtig, met veel beschrijvingen van landschappen en dieren. Ik moet weer heel wat Engelse vogelnamen googlen.
Er zijn maar een paar soorten dieren die praten zoals mensen dat doen en geen ander dier heeft een geschreven taal zo uitgebreid als de mens. Hieruit zou je kunnen concluderen dat dieren nu eenmaal niet zo intelligent zijn als mensen en dat ze geen complexe taal nodig hebben, omdat ze instinctief handelen en geen ingewikkelde emoties hebben. Deze denkbeelden hebben het onderzoek naar communicatie tussen niet-menselijke dieren tot nu toe behoorlijk vertraagd. Maar er zijn ook wetenschappers die verder kijken dan hun neus lang is. In Dierentalen geeft Eva Meijer een grondig en bondig overzicht van hun bevindingen.
Planten zijn net buitenaardse wezens: ze zijn zo anders dan wij dat we niet inzien hoe intelligent ze zijn. In Briljant groen laat hoogleraar Stefano Mancuso je de schellen van de ogen vallen. Hij begint daarvoor met de visie van de meeste mensen op planten, die gevoed is door religie en filosofie. Het zit in onze cultuur dat we de mens als meest ontwikkelde wezen zien. Daarbij vergeten we dat planten meer dan 99,5% van de biomassa uitmaken. De meeste planten kunnen prima zonder mensen en andere dieren leven, maar wij kunnen onmogelijk zonder planten.