In de nacht dat de oude koning van Katoren stierf, werd Stach geboren. Binnen een paar dagen overleden Stachs ouders en was hij wees. Stach groeide op bij zijn oude oom, die werkte voor de zes ministers die het land bestuurden zo lang er geen nieuwe koning was. Dat duurde jaren, want niemand was geschikt om koning te worden. Totdat Stach bijna een jonge man van zeventien jaar is geworden, onbevangen en soms een tikje brutaal. Via zijn oom vraagt hij aan de ministers wat hij moet doen om koning te worden. Ze besluiten hem zeven hardnekkige problemen uit het land voor te leggen. Als hij die allemaal oplost, dan is de troon voor Stach.
Dit sprookje werd voor het eerst uitgegeven in 1971. Jan Terlouw kan mooi helder vertellen, met humor. Zijn zinnen zijn eenvoudig, maar soms zijn er wel wat ouderwetse woorden. De thema’s zijn van alle tijden: mensen zijn bang door verhalen die de ronde doen en bestuurders zijn meer bezig met hun mening verkondigen dan naar elkaar luisteren. Er is een jonge, frisse blik nodig om verandering te brengen.
Verder lezen