In 1838 werden in een klein Frans dorp twee meisjes geboren op precies dezelfde dag. Schaapherder Michel hoorde eerst gehuil vanuit het huis van een jong stel, dat hun eerste kindje Colombe noemde. Even later klonk het gekrijs van een baby uit het huis van de Spaanse bakker, waar Amparo net ter wereld was gekomen. In het dorp fluisterden de mensen dat de schaapherder met één van de twee zou trouwen, ook al was hij twintig jaar ouder. De meisjes zelf gingen het haast geloven.
Christine Van den Hove debuteert met deze mooie roman, maar haar schrijfstijl is al goed ontwikkeld. De zinnen zijn kort en er zijn geen uitgebreide omschrijvingen, wat goed past bij de zwijgzame personages. Toch zie ik het dorp en het gehucht waar de herder woont zo voor me, met de bakkerij, wat huizen, een klooster en een kerkje in een bergachtige landschap bij de grens met Spanje.
