Henry Lloyd lijkt de naam van een Engelsman, maar het is het pseudoniem van een Nederlandse schrijver. Ook na de nominatie van Flin voor de Woutertje Pieterseprijs wil hij zijn identiteit niet prijsgeven. Hetzelfde geldt voor tekenaar Laurens Rawie, wiens zwart-witte pentekeningen mij aan het werk van Quentin Blake doen denken. Deze mysteries passen wel bij dit verhaal, waarin de draak wordt gestoken met klassieke sprookjes.
Flin wordt als baby door een arend meegenomen naar haar nest. Ze wil hem aan haar jongen voeren, maar die zijn net zelf opgegeten. Veel tijd om te rouwen krijgen vader en moeder arend niet, want de mensenbaby doet zijn mond ook wijd open. Zo komt het dat Flin wordt opgevoed als een arendsjong. Het lijkt wel Mowgli uit The Junglebook, die bij wolven opgroeit.
Na vijf jaar in het arendsnest valt Flin naar beneden, bij een poging om eindelijk eens te leren vliegen. Daar komt hij de tweehoofdige dwerg Mono tegen, die hem leert om te overleven in dit behekste bos, met elfen en draken en een gunstig klimaat. De dwerg vertelt hem ook dat hij een mens is en dat in het dorp verderop meer mensen wonen. Dat maakt Flin nieuwsgierig en hij gaat op pad. Bij het dorp ziet hij een meisje met een eenhoorn. Later komt de draak ook ten tonele, die neemt het meisje mee, waarop Flin samen met de eenhoorn en de dwerg op reis gaat om haar te redden.
Er zitten dus allerlei sprookjesachtige elementen in het verhaal, inclusief liefde, boosaardige mensen, een moraal en een happy end. Maar er blijven genoeg verrassingen over en het is ook een grappig verhaal, met de dwerg die allerlei gekke woorden gebruikt en de opmerkingen van de hoofdpersonen die ook sprookjes kennen:
Wat ís dit nou voor waardeloos sprookje…’ zei ze zacht. ‘De prinses heeft zichzelf bevrijd en de eh… ridder heeft voortdurend ruzie met zijn paard…’ De dwerg mompelde: ‘Zie je wel. Liefde is een ramp.’
Ik heb me prima vermaakt met dit leuke verhaal.