Een paar maanden geleden overleed paus Franciscus, hoofd van de Rooms-katholieke kerk. Ik had bewondering voor hoe hij zich bezighield met zowel kerkelijke als wereldse zaken. Hij bemiddelde bij conflicten tussen landen. En hij probeerde om de kerk vooruit te helpen door uitspraken die je niet altijd zou verwachten van een hoge geestelijke. Hiermee zocht hij de nuance en de rand, ook bij gevoelige onderwerpen. Het leek mij daarom interessant om zijn autobiografie te lezen, waarover Bettina eerder al blogde.
In Hoop vertelt Jorge Bergoglio over zijn eigen leven, de vele mensen die hij ontmoette, zijn opleidingen en zijn pausschap. Het begint dus met zijn voorouders: zijn opa en oma met hun zoon Mario die in 1929 de boot namen vanuit Italië naar Argentinië, om daar een nieuwe leven te beginnen. Mario trouwde en kreeg vijf kinderen, waarvan Jorge de oudste was. Ze waren niet rijk en hadden het niet gemakkelijk, maar het was een liefdevolle jeugd. Jorge raakte bevriend met kinderen uit de kerk, maar hij had ook joodse en islamitische vriendjes. Dat inspireerde hem om later ook te zoeken naar wat de verschillende religies verbindt. Zo merkt hij op dat Maria, de moeder van Jezus, zowel in het christendom als in de islam een grote rol speelt.
Verder lezen