Dokter Albert Willem van Renterghem leefde tussen 1845 en 1939. Op hoge leeftijd schreef hij zijn autobiografie, waarbij hij aangaf dat die vanaf 1975 openbaar gemaakt zou mogen worden. Het bleef bij honderd exemplaren, die veelal in archieven verdwenen. Toen Rinus Spruit daar eentje van aantrof in het archief van de gemeente Goes, vond hij het zo interessant dat hij besloot om het boek toegankelijk te maken voor de hedendaagse lezer. En dat heeft hij geweldig goed gedaan! Hij knipte zinnen in stukken en verving woorden die niemand meer kent door modernere termen. Van de 1300 bladzijden bleven er 200 over.
Het begint in 1877. Na twaalf jaar bij de marine vestigt de pasgetrouwde dokter Van Renterghem zich in Heinkenszand, niet ver van zijn geboorteplaats Goes, waar zijn vader huisarts is. De jonge dokter heeft te maken met concurrentie van de oude stijl: vroedmeesters die hun vak in de praktijk hebben geleerd. Langzamerhand wordt de zorg overgenomen door universitair opgeleide artsen. Het beroep van huisarts was in die tijd veel breder dan nu: Van Renterghem trekt ook tanden en voert operaties uit, tot amputaties aan toe. Hij is ontzettend blij met nieuwe mogelijkheden om mensen te verdoven voor een ingreep. Hij beschrijft de ene na de andere anekdote over behandelingen onder vaak armoedige omstandigheden. Ik vind het zeer boeiend om te lezen, maar ook een beetje opsommerig en ik vraag me af of dit het hele boek zo doorgaat. Het antwoord is nee, want de dokter ontwikkelt zich.
Verder lezen

