Robin Hobb heeft een hele stapel boeken geschreven die zich allemaal afspelen in dezelfde fantasie-wereld. Het voelt Middeleeuws aan, met een koninklijke familie in een kasteel en allerlei bedreigingen. Mensen komen bij bosjes om het leven, behalve de hoofdpersoon, hoewel die een paar keer op het nippertje aan de dood ontsnapt. Natuurlijk is er ook een grote reis van mensen die op paarden rijden.
Assassin’s apprentice is het allereerste deel. In dit boek kijkt hoofdpersoon Fitz terug op zijn jeugd. Als zesjarig jongetje wordt hij door zijn moeder afgeleverd bij het kasteel, waar de prins woont die hem ooit buitenechtelijk heeft verwekt. Ze weten niet zo goed wat ze met de jongen aanmoeten en brengen hem dan maar onder bij de stalbeheerder Burrich, waar hij slaapt bij de paarden en honden. Omdat hij zijn naam niet weet te vertellen, wordt de jongen Fitz genoemd, wat ‘zoon van’ betekent. Fitz groeit op en krijgt een nauwe band met de dieren. Via zijn gedachten communiceert hij met zijn hond Nosy. Samen gaan ze er elke dag op uit en beleven van alles. Als Burrich de gave van Fitz ontdekt, wordt hij erg kwaad. Nosy moet weg en Burrich spreekt Fitz streng toe: hij mag nooit meer zo met dieren communiceren.
Verder lezen


