Zondagsleven – Judith Visser

Afgelopen zomer las ik Zondagskind tijdens een vakantie en dat was maar goed ook, want ik wilde alleen maar doorlezen in dat boek, tenzij ik tegen mijn man aan het vertellen was wat er allemaal gebeurde met hoofdpersoon Jasmijn Vink. Zij groeit op met autisme, net als schrijver Judith Visser zelf. Ik ben niet de enige die dit verhaal zo meeslepend en leerzaam vond en al snel vroegen lezers hoe het verder is gegaan met Jasmijn. Daarom verscheen dit najaar het vervolg: Zondagsleven. Ik heb dat voor de kerstvakantie bewaard, om het in één ruk uit te kunnen lezen.

De jong volwassen Jasmijn hoeft niet meer naar school en ze heeft haar eigen flat. Ze vindt het heerlijk om veel tijd alleen met haar hond Romy door te brengen. Maar de huur moet worden betaald en Jasmijn eet als een beer, dus ze moet aan het werk. Dat doet ze als receptionist, waar ze wel mensen te woord moet staan, maar gelukkig niet bij haar collega’s in de kantoortuin hoeft te zitten. Ze heeft haar eigen domein achter de balie. Daar werkt ze stiekem ook aan een manuscript van het boek dat lijkt op Zondagskind, over haar ervaringen als kind met autisme. Nu ze de diagnose heeft, kan ze beter verklaren waarom ze vaak anders reageert dan anderen.

Verder lezen

Zondagskind – Judith Visser

Het was maar goed dat ik Zondagskind tijdens een vakantie las, want ik was helemaal in de ban van dit boek. Dat komt vast ook doordat dit boek het dichtste bij het eigen leven van schrijver Judith Visser ligt. Pas als jong-volwassene ontdekte zij dat ze het syndroom van Asperger heeft, een vorm van autisme. Dat maakte het als kind zo moeilijk om ‘normaal te doen’, zoals het hoort, iets wat anderen allemaal zo makkelijk af lijkt te gaan.

Jasmijn Vink woont in een flat, samen met haar ouders, haar broer Emiel en haar hond Senta. Als ze vier jaar is, moet ze naar de kleuterschool. Dat is een enorme overgang: van de rust thuis naar een klas vol felle kleuren en schreeuwende kinderen. Jasmijn loopt weg. Als ze tegen de avond thuiskomt, begrijpt ze niet waarom ze haar ouders zo boos en ongerust zijn. Tot overmaat van ramp moet ze de volgende dag weer naar school, om met andere kinderen te spelen, terwijl Jasmijn liever in een hoek gaat zitten lezen. Maar dat mag niet van de juf. Het lukt Jasmijn niet om tegen de juf te praten, want ze kent haar nog helemaal niet. En dan wil ze ook nog dat Jasmijn haar aankijkt als ze iets zegt. Onmogelijk toch.

Verder lezen

Stuk – Judith Visser

Elizabeth is zestien en wordt al sinds ze op de middelbare school zit gepest. Vier jaar lang wordt ze uitgescholden en geslagen. Tijdens de pauzes en na schooltijd verstopt ze zich op de wc, in de hoop het getreiter te ontlopen. Daarna komt ze thuis in een leeg huis, waar ze zich troost met chips en pizza. Daardoor is ze te dik geworden, net als haar moeder, die ook van vet eten houdt.

Wat me het meest raakt is dat Elizabeth zo alleen is. Vriendinnen heeft ze niet. Haar moeder is de hele dag uit werken en komt pas ’s avonds laat thuis. Haar nichtjes zijn populaire meiden geworden die met elkaar giechelen over kleding en jongens. Judith Visser beschrijft het in eenvoudige taal en ik zie het allemaal zo voor me. ‘Wat kijk je treurig,’ zegt mijn man terwijl ik Stuk lees. ‘Het is ook treurig,’ antwoord ik.

STUK-YA Verder lezen