Toen ik in een studentenflat woonde, had ik eens een huisgenoot die bij de Jehova’s Getuigen bleek te horen. Zelf bezocht ik in die tijd kerken van allerlei stromingen en ik vond het dan ook interessant om met deze jongen in gesprek te gaan. Wat mij opviel, was dat hij steeds in de wij-vorm sprak: ‘Wij vinden dit…’ Ik vroeg: ‘Maar wat vind jij er dan van, wat betekent het voor jou?’ Daar kwam geen antwoord op.
Dat Jehova’s Getuigen gepaste antwoorden moeten geven en niet zelf leren denken, vertelt ook Ingrid Keessen in Het paradijs ontvlucht. Ze groeide op in deze gesloten gemeenschap, trouwde en kreeg kinderen. Maar het ging niet goed met haar. Ingrid probeerde een paar keer zelfmoord te plegen en zocht uiteindelijk hulp in de reguliere geestelijke gezondheidszorg, iets waar de Getuigen nogal huiverig tegenover staan. Bij de groepstherapie kwam er een vrouw binnenlopen waar Ingrid verliefd op werd. Ze besloot het op te biechten aan de ouderlingen. Zo kon het niet langer: ze was lesbisch en wilde zichzelf worden. Ingrid werd uitgesloten en verloor alles wat ze had.
Verder lezen