De enige taal die niet verandert is een dode taal.
Nicoline van der Sijs laat aan het begin van dit boek al merken hoe ze naar het Nederlands kijkt: niet als taalpurist die anderen verbetert, maar met verwondering over hoe dynamisch taal is. Zelf kan ik me wel ergeren aan taalfouten, maar taalkundigen (zoals ook Marc van Oostendorp) helpen om er mild naar te kijken. Die foutjes ontstaan immers niet willekeurig; er zijn trends in te ontdekken. En als een afwijkende vorm maar vaak genoeg wordt gebruikt, zal die uiteindelijk worden overgenomen door anderen en opgenomen in de standaardtaal.
Onze Nederlandse taal is niet uit de lucht komen vallen. 15 eeuwen Nederlandse taal begint bij het Indo-Europees, waaruit door migratie van mensen het West-Germaans ontstond. Daarna komt het Oudnederlands in de Middeleeuwen. En zo wordt elk hoofdstuk een tijdvak besproken, met de bijbehorende taalverschijnselen. Dat begint steeds met de historische context van die periode, wat ik al zo knap beschreven vind. Het is toegankelijk voor een leek en tegelijk erg informatief. Na de geschiedenis worden achtereenvolgens de veranderingen behandeld in klank, spelling, verbuigingen en vervoegingen, samenstellingen en afleidingen, leenwoorden en zinsbouw. Dat ik dit zo kan opnoemen is te danken aan de heldere inleiding.
Verder lezen