Het levensverhaal van Bakhita begint in Soedan in de negentiende eeuw, waar ze geboren wordt tegelijk met haar tweelingzusje. Als kind speelt ze onder de Afrikaanse zon. Ze is bang voor slangen, maar verder voelt ze zich veilig in haar gezin: haar moeder die ’s ochtends naar de zonsopgang kijkt, haar zusjes en broertjes waar ze mee speelt, haar vader die de broer is van het dorpshoofd. Toch weet ze niet meer hoe ze toen genoemd werd. De naam die haar ouders haar gaven, is ze vergeten. Want als ze een jaar of zeven is, wordt ze uit het dorp geroofd door slavenhandelaren. Verder lezen