Jonas Gardell heeft met de trilogie Een verhaal over liefde, ziekte en dood een monument geschreven voor alle homo’s die hiv hebben opgelopen en aan aids zijn gestorven. Dat waren er heel veel in de jaren tachtig, toen het virus naar Zweden kwam. In de jaren negentig werden medicijnen ontwikkeld, waardoor de ziekte onder controle gehouden kan worden. Maar in die beginjaren sloeg aids om zich heen om de ontluikende homobeweging kapot te slaan. ‘Een straf van God,’ zeiden sommigen. ‘Hun eigen schuld,’ beweerden velen.
In het eerste deel ontmoeten de hoofdpersonen elkaar: Rasmus en Benjamin, allebei negentien, vallen als een blok voor elkaar op het jaarlijkse kerstfeest bij Paul. Daar ontmoeten ze ook Seppo, Reine, Bengt en Lars-Åke. Ik was erg onder de indruk van De liefde en wilde daarom meteen door met De ziekte en De dood.