Ruim twee miljoen Nederlanders hebben voorouders die in het toenmalige Nederlands-Indië hebben gewoond. Sommigen van hen kwamen uit Nederland, anderen werden er geboren, zoals de oma van Suze Zijlstra, die er altijd mooie verhalen over vertelde. Toen Suze geschiedenis studeerde, koos ze vakken over de VOC en het koloniale verleden van Nederland. Voor De voormoeders koos ze een onconventionele invalshoek: ze ging op zoek naar de vrouwen in haar Indische stamboom, eerst via haar moeder, oma en overgrootmoeder en daarna noodgedwongen verder via de mannelijke lijn. Over de mannen die voor de VOC werkten is genoeg te vinden in de archieven, maar hoe was het leven van hun vrouwen?
Na een inleiding volgen tien hoofdstukken: eentje voor elke generatie. Het begint met een vrouw waarvan Suze de naam niet heeft kunnen achterhalen. Ze was waarschijnlijk Aziatisch en de eerste Indische voormoeder in de stamboom. In de achttiende eeuw voeren Nederlandse mannen naar Nederlands Indië om er voor de VOC te werken. De meesten gingen als vrijgezel en velen kregen kinderen met inlandse vrouwen, die vaak als slaaf voor ze werkten. Ik had me nooit gerealiseerd dat slavernij niet alleen in Suriname, maar ook in Nederlands-Indië op grote schaal voorkwam. Slaven werkten in de huishouding en op plantages voor suiker en koffie.
Suze Zijlstra gebruikt de algemene kennis over die tijd en het weinige wat ze in archieven kan vinden om zich een voorstelling te maken van het leven van toen. Ik ben nooit zo goed geweest in geschiedenis op school en vind dit pittige kost. Regelmatig maakt Suze ook wel erg lange zinnen, met soms een tangconstructie. Toch blijf ik steeds geboeid, want het gaat over het alledaagse leven, weliswaar tegen de achtergrond van de politieke geschiedenis. Ik vind het knap hoe Suze een lopend verhaal heeft gemaakt van die gatenkaas aan informatie.
In de achttiende en negentiende eeuw werden dus veel kinderen geboren met Aziatische moeders, meestal buitenechtelijk, maar daar werd niet zo’n probleem van gemaakt. Er waren immers weinig Europese vrouwen voorhanden. Vaak werden de kinderen geadopteerd door hun eigen vader. Een Europese achternaam gaf status en een witte(re) huidskleur ook. Sommige voorouders van Suze hadden geluk, doordat de mannen een hogere positie bij de VOC wisten te veroveren. Anderen moesten de eindjes aan elkaar knopen. Uit de VOC-archieven, doopregisters en vastgelegde erfenissen valt veel af te leiden.

Hoe dichter bij het heden, hoe meer bronnen Suze kan gebruiken: kranten met advertenties, familiefoto’s en kookschriften met recepten die van moeder op dochter zijn doorgegeven. Suzes oma kon in Nederland niet alle ingrediënten vinden en dat leidde soms tot frustratie. In de jaren vijftig was ze met haar gezin om veiligheidsredenen van Indonesië naar Nederland gekomen. Ze heeft haar moederland nooit teruggezien. Maar de herinneringen blijven, nu ook vastgelegd in dit boek. Het is een prachtig eerbetoon aan de voormoeders die tot nu toe amper aandacht kregen en daarmee is een gat in de Nederlandse geschiedschrijving opgevuld.
Luister ook naar de aflevering van Damn, honey waarin Suze Zijlstra wordt geïnterviewd over haar boek.
[…] naar is vernoemd. Ik begrijp wel waarom Suze Zijlstra besloot om een boek te schrijven over haar Voormoeders, dat me erg boeide. Zij schrijft meer over het dagelijks leven van gewone mensen in de […]
LikeLike