Pigeon English werd genomineerd voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs en de Man Booker Prize, waardoor het op mijn leeslijst belandde.
Harrison Opoku is 11 jaar, komt uit Ghana en woont in Londen met zijn moeder en zijn zus. Zijn vader, babyzusje en oma wonen nog in Ghana. Het boek start met de moord op een jongen die Harri wel van gezicht kent. Dat maakt al duidelijk dat de buurt niet veilig is. Harri probeert een beetje voor detective te spelen met een vriend van hem, omdat ze de moordenaar willen pakken, maar dat levert weinig op behalve een paar confrontaties met de oudere jongens van een bende waar je beter ver van kunt blijven. Dan moet Harri letterlijk rennen voor zijn leven.
Toch is Harri vooral nog kind: een creatieve jongen met veel fantasie, wat tot uiting komt in het boek. Ik heb veel gelachen om de dingen die hij grappig vindt, maar nog meer om de manier waarop hij het beschrijft. Harri houdt van vogels en vindt het dan ook erg leuk als een duif op zijn balkon landt. Deze duif wordt zijn beschermengel, hij zou bijvoorbeeld op iemands hoofd kunnen poepen… Harri herkent de duif aan zijn kleuren. Het boek bevat een aantal schuingedrukte stukjes waarin de gedachten van de duif worden weergegeven. (Het duurde wel een tijdje voor ik dat door had…)
Harri’s gedachten gaan vaak van de hak op de tak, van serieus naar grappig en terug. Het taalgebruik is niet moeilijk, ondanks de straattaal. Een aantal woorden kende ik niet, zoals ‘hutious’, wat niet in het woordenboek staat. Het wordt echter zo vaak gebruikt dat de betekenis al snel duidelijk is. Ook zijn sommige woorden verbasterd, zoals ‘Asweh’ in plaats van ‘I swear’. Vanwege dit specifieke taalgebruik denk ik dat het echt meerwaarde heeft om dit boek in het Engels te lezen, omdat dit soort dingen bijna niet te vertalen zijn.
Alles bij elkaar heeft Steven Kelman de nominaties voor literatuurprijzen zeker verdiend.