Er zijn al zoveel boeken over kinderen die opgroeien in een disfunctioneel gezin. Een schrijver moet dus wel wat moeite doen om daar een boeiend verhaal van te maken en je als lezer te laten meeleven. Dat lukt Philip Huff in zijn autobiografische boek, waar hij veertien jaar aan heeft gewerkt. Hij schreef het eerste hoofdstuk dus al voordat de laatste delen plaatsvonden.
Het ouderlijk huis in Wat je van bloed weet staat niet in een achterbuurt, maar in het Gooi. Op het eerste gezicht is het een normaal gezin met vader en moeder en drie kinderen, waarvan de hoofdpersoon de middelste is. Het begint met een idyllisch tafereel in de speeltuin, waar een liefdevolle vader een oogje in het zeil houdt. Dat geeft een veilig gevoel. Deze stukjes in schuine letters blijken echter dagdromen over een andere realiteit: stel je voor…
Wat meteen opvalt is dat het boek in de tweede persoon is geschreven, dus in de je-vorm. Daar houd ik niet zo van. Ik vermoed dat de schrijver hiermee een soort brief aan zijn jongere zelf schrijft (zoiets gebeurt namelijk verderop in het boek door de broer van de hoofdpersoon aan de vader). Afgezien daarvan leest het erg vlot.
De ouders doen hun best om hun kinderen netjes op te voeden en ze leren om de etiquette te volgen. Maar hun lontjes zijn kort. Regelmatig vliegen de ouders elkaar in de haren, waarbij fysiek geweld komt kijken. Ook richting hun kinderen kan de sfeer plotseling omslaan. Die groeien zo op in een onveilige omgeving. Iedereen om hen heen weet het, maar niemand doet iets. Soms mogen de twee broers logeren bij hun oom en tante. Dan is de opluchting voelbaar.

Het interessante aan dit boek is dat het niet stopt als de hoofdpersoon uit huis gaat. Hij gaat studeren en gaat net als zijn vader bij het corps. Hij maakt vrienden, maar voelt zich ook vaak eenzaam en onbegrepen. Broertje Alex woont nog thuis, alleen met zijn ouders. Het gaat niet goed met hem en de hoofdpersoon voelt zich schuldig, maar heeft weinig mogelijkheden om hem te helpen.
De drie kinderen beleven hun jeugd verschillend. Zus Emilie is de enige die uiteindelijk nog contact met haar ouders houdt. Van haar kom je als lezer nog het minste te weten. Broer Alex schrijft brieven waarin hij terugkijkt op zijn jeugd en de gevolgen ervan. En ook de hoofdpersoon worstelt met hoe hij is opgegroeid en wat hij heeft gemist. Hij probeert het te duiden en tegelijkertijd zijn weg te zoeken in wat hij het liefste wil: schrijven. Het werken aan dit boek heeft vast als een soort therapie gewerkt, maar ook voor de lezer heeft het genoeg te bieden. Ik wilde steeds doorlezen en hoopte het beste voor de Alex en zijn broer. De andere boeken van Philip Huff trekken mij niet zo, maar dit is goed.
Het gebruik van de je-vorm vind ik vaak heel verwarrend omdat ik dan een deel van de tijd me zit te verzetten met dat ik dat echt niet ga doen of meemaak. Dus ik lees het alsof het dan een bevelende vorm is.
Ik denk dat het gebruikt wordt om je als lezer te dwingen de gebeurtenissen zelf mee te maken in plaats van erover te lezen. Maar dat is maar een idee.
Dit is het enige boek dat ik van deze auteur heb gelezen en was wel aangenaam verrast. Ook vind ik de kaftillustratie erg mooi.
LikeGeliked door 1 persoon
Bij een boek in de je-vorm krijg ik het idee dat ik in iemands- de vertellers- hoofd zit. Alsof ik de gedachten van iemand volg.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat grappig dat we alle drie er nu al een andere interpretatie op na houden.
LikeGeliked door 2 people
Dat herken ik!
LikeLike